Vrijdag 12 juli 2024
Je computer hapert plots bij het opstarten, je muis doet niet wat je wilt. Je ziet programma’s of bestanden die je niet herkent. ‘Ben ik gehackt?’, denk je misschien. Ontdek hoe je erachter komt of je gehackt bent en wat je direct moet doen.
“Allereerst, raak niet in paniek als je denkt dat je gehackt bent”, zegt Lisa de Wilde, cybersecurityexpert bij Computest. Ze adviseert organisaties die slachtoffer zijn van cybercriminelen of die zich op een cyberaanval willen voorbereiden.
De Wilde geeft drie voorbeelden van aanwijzingen waaraan je een mogelijke cyberaanval herkent:
“Denk je dat je gehackt bent? Laat je computer aan staan en zet de internetverbinding uit”, adviseert De Wilde. “Je bent geneigd je apparatuur na de ontdekking meteen uit te zetten. Maar dit kan juist de schade door de hack verergeren, je verwijdert mogelijk bewijsmateriaal als je de computer uitzet." De cybercrimineel kan bijvoorbeeld met software je computer op slot zetten. Zet je de computer uit? Dan wis je de sporen van de crimineel. Je kunt dan niet meer terugvinden hoe die de hack uitvoerde. Die informatie kan nodig zijn bij het oplossen van de hack.
Schakel een cybersecurityexpert in als je hulp nodig hebt bij de vervolgacties. Ook als je twijfelt of je gehackt bent, kan zo’n expert je helpen.
Cybercriminelen nemen soms maanden de tijd voor ze toeslaan. Ze kunnen in je systemen zitten zonder dat je het doorhebt. Je digitale schatten zoals wachtwoorden en klantgegevens zijn dan zichtbaar voor de cyberdieven. Ze kijken eigenlijk over je schouder mee. “Hoe langer de aanvaller onopgemerkt blijft, hoe succesvoller en waardevoller de aanval voor de crimineel is”, legt De Wilde uit. Omdat de cybercrimineel de tijd heeft gehad om je systemen te leren kennen, weet die precies welke bedrijfsinformatie waardevol is.
Met monitoringsoftware help je voorkomen dat iemand ongemerkt je systeem binnendringt. De software merkt verdachte situaties op zodat je direct in actie kunt komen.
De Wilde ziet dat cybercriminelen vaak volgens een vast patroon werken. “Ze beginnen meestal met het versturen van een phishingmail, speuren naar kwetsbaarheden in systemen die niet up-to-date zijn of gaan aan de slag met een wachtwoord of andere gegevens die ze in handen hebben gekregen via een datalek.” Vervolgens richten cybercriminelen op verschillende manieren schade aan. De Wilde geeft drie voorbeelden:
Blijk je toch niet gehackt? Mooi, dit was vals alarm. Blijf wel op je hoede, adviseert De Wilde. “Het is inmiddels niet meer de vraag of en wanneer je gehackt wordt, maar eerder: hoe houd je de gevolgen van een cyberincident klein en beheersbaar?” Wees voorbereid en maak een plan voor als het je plotseling wél overkomt. Denk daarom na over de volgende vragen:
Heb je antwoord op die vragen? Dan ben je volgens De Wilde goed voorbereid. Ze lacht, maar is serieus: “Alles went behalve een cyberincident!”
Nieuwsoverzicht